DE ROMEINEN KOMEN !

Keek op de Week

24 februari 2015

Voorafgaande aan de wedstrijd AS Roma versus Feyenoord van jl. donderdag 18-02-2015, vooral op de woensdag, ging het in Rome vreselijk mis.
Dit tot Rooms en velen met hen ontsteltenis.
Het waren geen misdragingen van de Feyenoordfans maar van zogenaamde Hooligans.
Gekrenkte en ontdane Italianen spraken later van barbaren die veel vernielden waar zij zo zuinig en trots op zijn en jaren waren.
Die Barbaren gingen als beesten te keer, vernielden eeuwenoude fonteinen, beschadigden chique antieke marmeren beelden, vielen vrouwen lastig, urineerden met veel geklater het door hen gedronken bier in het heilige fonteinwater en wisten ook vernielingen aan te richten en rotzooi te schoppen op de eeuwenoude en wereld beroemde Spaanse trappen.

Nou is Rome wel wat gewend, want de stad werd eeuwen geleden al meerdere malen aangevallen en geruïneerd door o.a. Kelten, Ostrogoten, Saracenen, Normandiërs en door, let wel, Vandalen.
Ik denk dat vooral het woord vandalisme van onze Nederlandse barbaren voor dit extreem geweld het goede woord is.
Vandalisme is ontleend aan en herleid van de schandalige capriolen die deze Vandalen in het jaar 455 na Christus in Rome uithaalden.
Het waren niet de Vandalen van toen, maar Nederlandse Hooligans, vandalen, waarvan die Italianen anno 2015 vooral het meest van baalden en nog lang zullen balen.
We moeten niet vreemd opkijken dat niet de echte, maar wel de slechte supporters van AS Roma en andere rivalen van de Feyenoords Hooligans voor, tijdens en na de return a.s. donderdag van deze wedstrijd in Rotterdam, hun gram komen halen.

Burgermeester Aboutaleb, dat wordt nog wat.
Maak net als alle andere trotse en onschuldige Rotterdammers de borst maar nat.
Laten we hopen dat vrijdag de Erasmusbrug nog op zijn plaats hangt en dat ook de Euromast er na deze beladen (wed)strijd nog zal staan.
Er komen namelijk nog wel een stelletje op wraak beluste Romeinen en nog veel andere vandalen, zeker geen fans maar echte en in(kt)slechte Hooligans, aan.

Roelf K.